Onder interne validiteit verstaat men de kwaliteit van het onderzoek in de meest brede zin van het woord. De onderzoeker stelt zich de vraag of door middel van deze onderzoeksopzet de te trekken conclusies uit het onderzoek wel valide zijn.
Interne validiteit is volgens Swanborn onder te verdelen in statistische validiteit (statistical conclusion validity) waarin het gaat om de vraag of een conclusie over de aan- of afwezigheid van een statistisch verband tussen twee variabelen juist is, en causale interpretatie-validiteit (validity of causal interpretation) waarbij de vraag centraal staat of het gevonden verband wel causaal geïnterpreteerd mag worden. Als interne validiteit inderdaad dit betekent is het een mooie omschrijvingen voor iets wat moeilijk (niet!?) tastbaar is te maken. Het begrip interne validiteit zou dan uitgebannen kunnen worden.
Men kan interne validiteit ook opvatten als methodologische validiteit. Daaronder verstaan we dan het toegepast hebben van het correcte onderzoeksdesign, het op een juiste wijze trekken van een steekproef, het gebruik gemaakt hebben van het juiste meetinstrument, en het toegepast hebben van de juiste statistische procedures. Soms is het duidelijk dat de onderzoeksopzet aan alle kanten rammelt en dat is vaak ook wel hard te maken. Je kunt dan stellen dat de methodologische validiteit niet erg hoog is.