Bij constructvaliditeit wordt een begrip ontrafelt in al haar mogelijke aspecten. Vervolgens probeert men alle aspecten afzonderlijk te meten met een meetinstrument. Een somscore (al dan niet in een bepaalde verhouding tot elkaar) vormt dan de score op het begrip.
Bijvoorbeeld. Een uitwerking van het begrip woongenot levert een lijst met aspecten op die elk afzonderlijk te meten zijn. Deze zal bestaan uit kenmerken van het huis (de woonkamer, de keuken, de slaapkamer), de woonomgeving (tuin, buren), voorzieningen in de naaste omgeving. Elk aspect kan men laten beoordelen door er een rapportcijdfer voor te vragen. Een somscore (een gemiddelde berekenen kan in dit geval ook) van al deze aspecten is dan vervolgens de score die wordt toegekend aan het begrip woongenot. De vraag die bij constructvaliditeit gesteld wordt luidt: zijn alle aspecten die aan het begrip woongenot te onderkennen zijn inderdaad ook gemeten door dit meetinstrument (in dit geval een vragenlijst).
Men kan het ook technisch benaderen. Het begrip woongenot is een samengestelde variabele. Het is een optelsom van de scores op een aantal afzonderlijke variabelen. Bij constructvaliditeit staat de vraag centraal of het met deze vorm van meten ¸berhaupt wel mogelijk is om het begrip woongenot te operationaliseren.
Constructvaliditeit en inhoudsvaliditeit vormen de twee aspecten van betekenisvaliditeit.