Onderzoekingen kunnen ingedeeld worden naar het aantal onderzoekseenheden dat aan het onderzoek deelnemen. Bedoeld wordt hiermee het aantal objecten, respondenten, proefpersonen of elke andere willekeurige aanduiding. In het minimale geval is het aantal onderzoekseenheden één. In dat geval spreken we van een casestudie. Zijn de aantallen onderzoekseenheden beperkt (minder dan 30 per categorie) dan spreken we van kwalitatief onderzoek. Nemen meer onderzoekseenheden aan het onderzoek deel dan spreken we van kwantitatief onderzoek.
Wat betreft het onderscheid tussen kwalitatief en kwantitatief moeten nog enkele aanvullende opmerkingen worden gemaakt die voortkomen uit hardnekkige misverstanden over dit onderscheid.
Ten eerste: de meest basale fout die men kan maken is dat men denkt met een kwantitatief onderzoek te maken te hebben als er een getal is vastgesteld. Voor eens en voor altijd: een getal is een kwantitatief gegeven (methodologisch gezien zelfs een kwalitatief gegeven) en is op geen enkele manier indicatief voor kwantitatief onderzoek.
Ten tweede: men stelt vaak dat het in een kwalitatief onderzoek (inclusief de casestudie) gaat om vele onderzoeksvariabelen en dat dit in een kwantitatief onderzoek niet goed mogelijk is. Dat is onzin. Ook in kwantitatief onderzoek komt het regelmatig voor dat er veel vragen worden gesteld die de respondent verondersteld wordt te beantwoorden. Er is in kwantitatief onderzoek geen bovenlimiet te geven voor het aantal onderzoeksvariabelen.
Ten derde: ter onderscheiding benadrukken velen dat in een kwalitatief onderzoek open vragen aan de respondenten kunnen worden gesteld terwijl dit in een kwantitatief onderzoek niet mogelijk is. Fout. Ook in kwantitatief onderzoek is het heel goed mogelijk om open vragen op te nemen. Het is alleen ondoenlijk om uit die antwoorden (zeker als er heel veel respondenten zijn) een conclusie te trekken. Daarom gaat de onderzoeker er al vlug toe over de antwoorden in de open vragen te coderen. Het achteraf coderen van de antwoorden levert vaak vele problemen op: de antwoorden vallen in meerdere van de achteraf opgestelde antwoordcategorieën, en kleine maar vaak wel relevante nuanceringen kunnen niet worden meegenomen. De onderzoeker zou nog met enig inlevingsvermogen vast kunnen stellen in welke categorie de respondent met het gegeven antwoord zou kunnen vallen, maar een vertekening van de in te winnen informatie is niet meer uit te sluiten. Dit is het grote nadeel van kwalitatief onderzoek, waar de onderzoeker de antwoorden van de respondent eerst nog moet interpreteren, hetgeen dus een extra storende invloed heeft op de onderzoeksresultaten. Daarom is het beter de respondent te laten kiezen tot welke categorie het antwoord moet worden gerekend. Ergo, open vragen zijn in kwantitatief onderzoek wel mogelijk maar niet handig en worden daarom liever niet gebruikt.
Ten vierde: met kwalitatief onderzoek kun je dieper op de materie ingaan dan met kwantitatief onderzoek mogelijk is. Ook dit is ten principale uiteindelijk niet houdbaar. Omdat het in beginsel mogelijk is zowel in een kwalitatief als in een kwantitatief onderzoek dezelfde vragen te kunnen stellen, is dezelfde diepgang te bereiken.
Ten vijfde: kwalitatief onderzoek gebruikt men voor andere doeleinden dan voor kwantitatief onderzoek. Dat klopt: kwalitatief onderzoek wordt vaker gebruikt voor exploratie van het onderzoeksonderwerp; kwantitatief onderzoek leent zich daar minder voor. Bij kwalitatief onderzoek gaat de onderzoeker gewapend met pen en papier (soms met geluids- en/of beeldopnameapparatuur) op pad. Het doel is meestal om een deskundige te raadplegen, of te laten vertellen over het onderzoeksonderwerp. Dit soort onderzoek levert heel andere informatie op en is om die reden heel goed bruikbaar. Een andere reden waardoor een onderzoek kwalitatief van aard wordt in plaats van kwantitatief, is dat er te weinig onderzoekseenheden zijn. Het aantal staalfabrieken in Nederland is bijvoorbeeld te beperkt om tot meer dan 30 onderzoekseenheden te komen. In deze situatie is de onderzoeker gedwongen een kwalitatief onderzoek uit te voeren.
Het onderscheid tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek is op 30 onderzoekseenheden per categorie gesteld. Met een categorie wordt een onderzoeksgroep, een -cohort bedoeld. De reden hiervoor is veel statistische analyses als voorwaarde stellen dat de variabele verondersteld wordt normaal verdeeld te zijn. Van deze veronderstelling kan men zeker uitgaan als er 30 of meer onderzoekseenheden in een categorie zitten. Zijn er minder dan 30 onderzoekseenheden in een categorie, dan moet eerst getoetst worden of aan de eis van normaal-verdeeld zijn wordt voldaan: de kurtosis en de skewnes mogen niet significant afwijken. Als men de eis van 30 onderzoekseenheden niet als een harde eis stelt, is het onderscheid tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek glijdend.