Men meet bijvoorbeeld bij leerlingen in de basisschool de belangstelling voor rekenen, taal wereldoriëntatie en muziek door aan te geven welk vak men het leukst vindt en welk daarna. Vervolgens berekent men over de personen per vak een totaalscore. Er is geen verschil tussen de vakken als de totaalscores over de leerlingen dezelfde is; er is wel een verschil als de totaalscores van elkaar verschillen. Als er een verschil is betekent dat dat sommige vakken meer belangstelling hebben van de leerlingen dan de andere. Ter illustratie hieronder een voorbeeld:
|
Rekenen
|
Taal
|
WO
|
Muziek
|
persoon 1 persoon 2 persoon 3 persoon 4 persoon 5 persoon 6 persoon 7 persoon 8 persoon 9 persoon 10 persoon 11 persoon 12 |
1 1 1 2 1 3 1 1 1 2 4 1
|
2 2 3 1 3 2 2 2 3 1 3 2
|
3 4 4 3 2 4 3 4 2 3 1 3
|
4 3 2 4 4 1 4 3 4 4 2 4
|
W-score
|
19
|
26
|
36
|
39
|
De te gebruiken toets heeft de volgende formule: <<pop-up formule Friedman-toets>>.
Deze toets voldoet goed als het aantal onderzoekseenheden voldoende groot is. De toets voldoet in ieder geval als J = 4 en K = 10.
NB1. De hier beschreven Friedmantoets komt niet overeen met die in SPSS. Daar wordt de tekentoets van Friedman gebruikt.
NB2. Door mij uitgevoerde simulaties met deze toets levert mij een verwarrend beeld op. Ik heb zeer vaak sterk negatieve chikwadraatwaarden. Maar, in theorie kan een chikwadraatwaarde niet kleiner zijn dan nul. Ik heb een alternatief ontwikkeld maar die nog niet gepubliceerd. Voor informatie of ondersteuning kunt u contact met me opnemen.