Stabiliteit is een methode voor het bepalen van de betrouwbaarheid van een meetinstrument die theoretisch interessant is, maar praktisch niet uitvoerbaar.
Deze methode voor het vaststellen van de betrouwbaarheid van een meetinstrument veronderstelt dat er twee identieke meetinstrumenten te maken zijn, en dat er geen sprake is van differentiÎle transfer van het eerste naar het tweede meetmoment. Deze beide aannames zijn nooit met honderd procent zekerheid te stellen. Ergo, het is de vraag of men in deze situatie zelfs niet slechter af is dan de situatie waarin wel hetzelfde meetinstrument gebruikt wordt. Bovendien stelt deze methode aanvullende eisen aan het meetinstrument (Drent, 1977):
- 1. beide meetinstrumenten moeten dezelfde standaarddeviatie hebben;
- 2. beide meetinstrumenten moeten gelijke correlaties vertonen met een reeks ware scores; en
- 3. de variantie die niet wordt gedetermineerd door de ware score moet op te vatten zijn als toevalsvariantie.
Het vergt op deze wijze al gauw een volledig onderzoek om twee meetinstrumenten te maken die precies hetzelfde meten maar niet identiek zijn. Dit soort betrouwbaarheidsonderzoek wordt om deze reden niet vaak uitgevoerd.